Historie HVOR

De Vereeniging Oudheidkamer voor Rhenen en Omstreken werd op 23 december 1907 opgericht. Volgens artikel l was het doel ‘het opsporen, verzamelen, bewaren en ten toon stellen van voorwerpen, die hiervoor volgens het Bestuur in aanmerking komen’.

Vanaf 1910 exploiteerde de vereniging een soort museum met de naam van ‘Oudheidkamer’. Eerst in het Oude Raadhuis aan de Markt, daarna in het nieuwe gemeentehuis aan de Herenstraat, in 1937 in de Brakken aan de Molenstraat en vanaf 1984 is het museum gevestigd in de Kerkstraat, sinds 2018 ‘Stadsmuseum’ genoemd. De verzameling van de Oudheidkamer bestond uit aankopen en vele giften, die vooral in de beginperiode meerdere malen per week werden aangeboden.

Oudheidkamer de Brakken aan de Molenstraat

De bestuursvergaderingen en de algemene ledenvergaderingen werden aanvankelijk gehouden bij één van de bestuursleden thuis. In 1927 werd voor het eerst vergaderd in het nieuwe raadhuis aan de Herenstraat en wel in de trouwzaal. Op verzoek van de Rhenense VVV werd in 1934 besloten de Oudheidkamer ‘s zomers voor het publiek open te stellen. In 1937 concludeerde men dat er zonder reorganisatie geen propaganda mogelijk was en zonder propaganda geen reorganisatie. ‘Leden-propaganda brengt geld – reorganisatie kost geld. Zonder geld is niets te bereiken, doch zonder reorganisatie kan men geen nieuwe leden werven’.

Ledenwerving dus ook toen al een heikel punt. Besloten werd in de wintermaanden een propaganda-avond te houden, waarop de voorzitter een lezing met lichtbeelden zou geven. Dit was de eerste avond van de vereniging met een lezing.

De raad besloot in maart 1952:
De oudheidkamer behield de eigendom der voorwerpen, maar gaf alles in bruikleen aan de gemeente; de gemeente zorgt voor het exposeren van de goederen in een daartoe geschikte gemeentelijke lokaliteit; het bestuur van de Oudheidkamer zou worden gecompleteerd, het eigenlijke beheer zou uitgevoerd moeten worden door een ‘Beheercommissie Streekmuseum’ met leden van de vereniging en de gemeente. De vereniging ging hiermee akkoord.

In 1980 werd de slapende vereniging weer nieuw leven in geblazen. Het nieuwe bestuur toog enthousiast aan het werk. Een nieuwe naam werd gekozen voor de vereniging, namelijk Historische Vereniging Oudheidkamer Rhenen en Omstreken. Ook werd besloten een tijdschrift uit te brengen.

In 1981, ter gelegenheid van de heropening van de spoorlijn naar Rhenen, verscheen nummer l van het nieuwe tijdschrift OUD RHENEN. Dit tijdschrift, dat 3 x per jaar verschijnt, kreeg reeds vanaf het begin het karakter van een wetenschappelijk blad, dat vrijwel geheel uitsluitend aan de geschiedenis van Rhenen gewijd is. Naast dit tijdschrift werd meteen een tweede traditie ingevoerd: ieder jaar organiseert de vereniging zes lezingen, ook weer in hoofdzaak gericht op de geschiedenis van Rhenen.

Bron: OUD RHENEN – zeventiende jaargang -januari 1998, dr. H.P. Deys